
Onder de Loep - Simone Gouw
Ik ben Simone Gouw en woon in het prachtige Baarn. Ik houd van fietsen, of dat nou op de mountainbike of op mijn geliefde groene oma-fiets is. Ik heb geen kinderen en geen huisdieren, maar mijn handen vol aan mijzelf.
Jij en de praktijk?
Ik werk inmiddels alweer 13 jaar op het Academie Instituut ("het AI") in Utrecht, waar ik in 2009 na mijn stage ben blijven hangen. Destijds onder de vleugels van Anton de Wijer, die daarna ook mijn opleider (op de opleiding Gnathologie op het Radboudumc) én mijn copromotor werd. Sinds hij toch écht met pensioen is (althans, op de praktijk) probeer ik, zelf 3 dagen per week, samen met mijn collega's zo goed mogelijk "kaken te maken". Omdat wij binnen ons oude badhuis, waarvan tot enkele jaren geleden de laatste badmeester nog in het bovenappartement woonde, veel andere disciplines hebben, is het samenwerken met bijvoorbeeld de logopedist, ergotherapeut en de Buurtteams makkelijk te organiseren. Ik werk vooral in de patiëntenzorg, waarbij ik veel klachten gerelateerd aan bruxisme (mijn promotieonderzoek) zie en ook aanzienlijk veel psychosomatiek toepas. Ik ben er zelf van overtuigd dat ik de allerleukste patiëntengroep heb, veelal jonge dames die zich "door het leven heen bijten", maar wellicht heb ik daar teveel een roze bril voor op.. Daarnaast ben ik betrokken bij de stagebegeleiding.
Jij en Orofaciaal?
Toevalligerwijs kwam ik, door mijn enige onvoldoende op mijn opleiding Fysiotherapie, voor mijn laatste stage op het AI terecht. Daar kwam ik voor het eerst in aanraking met de orofaciale fysiotherapie door het meelopen met Anton de Wijer. Ik was meteen verliefd! Ik wist sowieso dat ik nog verder wilde studeren, maar twijfelde tussen orofaciale fysiotherapie en psychosomatische fysiotherapie. Het werd allebei! In 2012 studeerde ik op beide opleidingen af én startte ik de opleiding Gnathologie op het Radboudumc. In 2015 studeerde ik ook daar af en in 2019 mocht ik mijn proefschrift 'Bruxism and physical therapy - a physio-logical perspective' verdedigen. Sindsdien is de grootste groep patiënten dan ook de bruxisten, in alle vormen en maten. Maar, mede door mijn link met de gnathologie, ook het aantal hoog-complexe casuïstiek neemt meer en meer toe. Ik geniet elke week, elke dag, weer van de combinatie van orofaciaal en psychosomatiek, zowel in de dagelijkse praktijk als op het CBT op het Radboudumc waar ik onderdeel ben van het gnathologie team. De leukste uitdagingen vind ik de hoog-complexe orofaciale puzzels én “de moeilijke patiënt” waarbij er bijvoorbeeld veel cognities en overtuigingen of acceptatieproblemen meespelen. Om bij deze patiënten de aansluiting te vinden en van daaruit samen het juiste pad uit te stippelen geeft mij echt een kick! Of zoals ik het 3,5 jaar geleden al in mijn proefschrift schreef: “The challenges of pain, and maybe even more of chronic pain, dysfunction, motor control, muscle activity and sleep are almost as tasty as chocolate, which I can consume every single day too.”.
Jij en de patiënt?
Toevallig had ik het laatst met een patiënte, zelf werkzaam als IC-verpleegkundige, over bijzondere patiënten en memorabele werksituaties. Onze conclusie was dat elke zorgverlener aan het einde van zijn loopbaan waarschijnlijk een dik boek vol met dit soort anekdotes kan schrijven, want we bleven maar op nieuwe anekdotes komen. En eigenlijk is het onmogelijk om daar nu eentje uit te kiezen. Toch een aantal korte dan: een man met een facialis parese die de duidelijke asymmetrie (in rust én in functie) juist geweldig vond (“ik ben tenminste uniek”) en niet verholpen wilde hebben, een CEO van een groot bedrijf die tijdens de vele vergaderingen een gekke-bekken-kwartiertje met zijn werknemers invoerde zodat hij aan zijn mimetherapie toekwam, een patiënte die mijn net gestarte mannelijke stagiair bewust tot het grootste ongemak dreef door uitgebreid te vertellen over de beperkingen die zij ervoer tijdens orale seks, een jongen die zijn moeder wijs had gemaakt dat hij van de fysiotherapeut elke week naar de McDonald’s moest om zijn verbeterde mondopening te testen..
Jij en de NVOF?
Ik werd in 2015 lid van de NVOF (in de veronderstelling dat ik dat al sinds mijn afstuderen in 2012 was) om meer betrokken te zijn bij het werkveld en de ontwikkelingen van het vak. Een tweede warm bad, naast het AI-badhuis, om samen met collega’s bij te dragen aan het beste voor de patiënt. Een kleine vereniging heeft misschien nadelen, maar ik vind het vooral een voordeel omdat het de lijntjes veel korter en intensiever maakt. Net als in een kleine vriendengroep. Ik was en ben zelf betrokken bij verschillende projecten binnen de vereniging, bijvoorbeeld het beroepsprofiel, de portfoliotoetsing en lezingen op de Dag van de Fysiotherapeut. Hoe stoer dat je als lid actief mee kan denken met de toekomst van ons vak?!
En wie mag de volgende keer onder de loep?
Ingeborg Kok, met wie ik regelmatig samenwerk voor de patiënten van het CBT.